Amelanders - Ontdek uw Amelander voorouders

Hendrik RuijghLeeftijd: 31 jaar19081939

Naam
Hendrik Ruijgh
Voornamen
Hendrik
Achternaam
Ruijgh
Geboren 20 juli 1908 41 40
Overlijden van grootmoeder van vaders kantNeeke Hendriks de Boer
12 februari 1910 (Leeftijd 18 maanden)
Overlijden van grootmoeder van moeders kantJetske Jans de Boer
13 maart 1912 (Leeftijd 3 jaar)
Overlijden van grootvader van vaders kantPieter Jans Ruijgh
22 april 1914 (Leeftijd 5 jaar)
Burgerlijk huwelijkFokje de JongBekijk dit gezin
19 mei 1934 (Leeftijd 25 jaar)
Overlijden van grootvader van moeders kantThomas Jans Klip
27 mei 1934 (Leeftijd 25 jaar)
Overlijden van moederAukje Klip
18 maart 1935 (Leeftijd 26 jaar)
Overleden 18 november 1939 (Leeftijd 31 jaar)
Notitie: Stadsarchief Amsterdam, archief KNSM: Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in Europa wil de KNSM een aantal schepen veilig stellen in het Caribisch gebied, waaronder het luxueuze passagiersschip Simon Bolivar (kapitein Hendrik Voorspuij). Op 17 november 1939 vertrekt het schip uit Amsterdam met bestemming Curaçao. Aan boord bevinden zich 397 opvarenden. Op 18 november wordt een verplichte route gevolgd langs de zuidkust van Groot Brittannië richting het Kanaal. Bij de passage, vrij dicht onder de kust, langs Harwich (VK) wordt het schip om 11.25 uur aan stuurboordzijde getroffen door een magnetische mijn, Het schip komt snel tot stilstand en begint water te maken. Drie van de acht reddingboten zijn onklaar geraakt omdat een talie is gebroken. Bemanning en passagiers beginnen het schip te verlaten in de andere vijf boten, maar één daarvan slaat lek. De andere vier boten komen goed te water en de opvarenden worden snel gered door Engelse oorlogsschepen in de buurt. Twintig minuten later raakt het schip midscheeps een tweede magnetische mijn aan bakboordzijde. De ontploffing vindt plaats onder de laatste reddingboot die nog in de talies hangt en gevuld is met mensen. De reddingboot wordt stukgeslagen en veel van de inzittenden komen om in de explosie of overlijden in het koude water. De Simon Bolivar zinkt kort na die tweede ontploffing op een mijl ten zuiden van het lichtschip Sunk. De masten en een deel van de schoorstenen blijven in het relatief ondiepe water boven water uitsteken. Tijdens het schip zinkt, slaagt de bemanning er in om twee verticaal hangende reddingboten alsnog goed in het water te krijgen en daarmee worden nog een aantal drenkelingen uit het water gered. De gevolgen van de ramp zijn groot: 21 bemanningsleden en 59 passagiers komen om tijdens de explosies of verdrinken in het koude water, waaronder salonbediende Ruijgh.
Rechtsvermoeden van overlijden
Dagvaarding
1 maart 1957 (17 jaar na overlijden)
Notitie: Bij exploot van deurwaarder L. Wierstra te Harlingen wordt op verzoek van Fokje de Jong, echtgenote van Hendrik Ruijgh, wondende te Harlingen gedagvaard: "Hendrik Ruijgh voornoemd, laatstelijk gewoond hebbende te Harlingen, om op 6 juni 1957, 's voormiddags om 10 uur, te verschijnen ter openbare terechtzitting van de Rechtbank te Leeuwarden Wilhelminaplein, bij gebreke waarvan door de eiseres zal worden geconcludeerd, dat er ten aanzien van de gedaagde sedert 18 november 1939 rechtsvermoeden van overlijden bestaat."
Laatste wijziging 16 september 202013:53:43

Laatst gewijzigd door: Nynke
Gezin met ouders - Bekijk dit gezin
vader
moeder
Huwelijk: 20 december 1894Ameland
4 jaar
oudere broer
18 maanden
oudere broer
18 maanden
oudere zus
19 maanden
oudere broer
19 maanden
oudere broer
2 jaar
oudere broer
18 maanden
hijzelf
Hendrik Ruijgh
Geboren: 20 juli 1908 41 40Hollum
Overleden: 18 november 1939in het Kanaal een mijl ten Zuiden van het lichtschip Sunk
Gezin met Fokje de Jong - Bekijk dit gezin
hijzelf
Hendrik Ruijgh
Geboren: 20 juli 1908 41 40Hollum
Overleden: 18 november 1939in het Kanaal een mijl ten Zuiden van het lichtschip Sunk
echtgenote
Huwelijk: 19 mei 1934Harlingen

Overleden

Stadsarchief Amsterdam, archief KNSM: Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in Europa wil de KNSM een aantal schepen veilig stellen in het Caribisch gebied, waaronder het luxueuze passagiersschip Simon Bolivar (kapitein Hendrik Voorspuij). Op 17 november 1939 vertrekt het schip uit Amsterdam met bestemming Curaçao. Aan boord bevinden zich 397 opvarenden. Op 18 november wordt een verplichte route gevolgd langs de zuidkust van Groot Brittannië richting het Kanaal. Bij de passage, vrij dicht onder de kust, langs Harwich (VK) wordt het schip om 11.25 uur aan stuurboordzijde getroffen door een magnetische mijn, Het schip komt snel tot stilstand en begint water te maken. Drie van de acht reddingboten zijn onklaar geraakt omdat een talie is gebroken. Bemanning en passagiers beginnen het schip te verlaten in de andere vijf boten, maar één daarvan slaat lek. De andere vier boten komen goed te water en de opvarenden worden snel gered door Engelse oorlogsschepen in de buurt. Twintig minuten later raakt het schip midscheeps een tweede magnetische mijn aan bakboordzijde. De ontploffing vindt plaats onder de laatste reddingboot die nog in de talies hangt en gevuld is met mensen. De reddingboot wordt stukgeslagen en veel van de inzittenden komen om in de explosie of overlijden in het koude water. De Simon Bolivar zinkt kort na die tweede ontploffing op een mijl ten zuiden van het lichtschip Sunk. De masten en een deel van de schoorstenen blijven in het relatief ondiepe water boven water uitsteken. Tijdens het schip zinkt, slaagt de bemanning er in om twee verticaal hangende reddingboten alsnog goed in het water te krijgen en daarmee worden nog een aantal drenkelingen uit het water gered. De gevolgen van de ramp zijn groot: 21 bemanningsleden en 59 passagiers komen om tijdens de explosies of verdrinken in het koude water, waaronder salonbediende Ruijgh.

Rechtsvermoeden van overlijden

Bij exploot van deurwaarder L. Wierstra te Harlingen wordt op verzoek van Fokje de Jong, echtgenote van Hendrik Ruijgh, wondende te Harlingen gedagvaard: "Hendrik Ruijgh voornoemd, laatstelijk gewoond hebbende te Harlingen, om op 6 juni 1957, 's voormiddags om 10 uur, te verschijnen ter openbare terechtzitting van de Rechtbank te Leeuwarden Wilhelminaplein, bij gebreke waarvan door de eiseres zal worden geconcludeerd, dat er ten aanzien van de gedaagde sedert 18 november 1939 rechtsvermoeden van overlijden bestaat."